ik kom eraan – had ik maar – jij – zee – tis laat weer – veilig – zwaar – het valt wel mee
ik kom eraan
Als het kalf verdronken is
De put al is gedempt
De hele zaak beklonken is
En de stemmen zijn gestemd
Als het doek gevallen is
Het pleit al is beslecht
Alle strijd gestreden is
En alles is gezegd
Kom ik eraan
Beter laat dan nooit
Kom ik eraan
Als het einde van de dingen
Als ik niet meer hoef te dringen
Kom ik eraan
Als de kogel door de kerk is
Het spel al is gespeeld
Het niet meer zoveel werk is
En de rollen zijn verdeeld
Als ’t vijf over twaalf is
De klus al is geklaard
afgelopen, afgesloten
En je niets voor mij bewaart
Kom ik eraan
Beter laat dan nooit
Kom ik eraan
Als het einde van de dingen
Als ik niet meer hoef te dringen
Kom ik eraan
Heb je niet veel aan maar
ik kom eraan
Heb je niet veel aan maar
ik kom eraan
Beter laat dan nooit
ik kom eraan
↑
had ik maar
Had ik maar opgelet
Had ik maar geleerd
Had ik maar het ene
en het andere omgekeerd
Had ik maar gekozen
Had ik maar gedaan
Had ik maar besloten
om aan het werk te gaan
Had ik maar, had ik maar niet
Had ik maar, had ik maar niet
Had ik maar niet gesproken
Had ik maar niet gedeeld
Had ik maar niet te weinig
en dan weer veel te veel
Had ik maar niet die ene
Had ik maar niet die keer
Had ik maar niet had ik maar niet
of had ik maar, steeds weer
Had ik maar, had ik maar niet
Had ik maar, had ik maar niet
Had ik maar niet had ik maar niet
of had ik maar, steeds weer
↑
jij
t is niet groots, of meeslepend
’t is geen sprookje, zelfs geen film
‘tis een dag als zoveel andere
Al is er één verschil
en dat ben jij
Hier zomaar plotseling naast mij
Dat ben jij
Hier zomaar plotseling naast mij
Je vertelt me wat ik doen moet
Ik doe dan dus wat ik wil
’t is een dag als zoveel andere
Al is er één verschil
en dat ben jij
Hier zomaar plotseling naast mij
Dat ben jij
Hier zomaar plotseling naast mij
Die me vrij laat en erbij laat
Naast mij staat en me steeds raakt
En doorgaat als ik oversla
Onverstoorder als ik doorraas
Die me vasthoudt, op de tast houdt
Op m’n tenen en de kast houdt
Die met mij vrijt, door de tijd reist
En me nooit spijt
dat ben jij
↑
zee
Alles is weer gaan bewegen
Het werd weer dag, weer nacht, weer dag
De zon kwam op, er waren wolken
Een heldere hemel bij donderslag
Ik zie wel op tegen september
Oktober, november en december
Maar alles is weer gaan bewegen
En nu moet ik ook weer mee
Alles is weer gaan bewegen
En nu moet ik ook weer mee
Alles is weer gaan bewegen
’t schijnt dat ’t druk is aan zee
Soms zie ik je haar lopen
Of haal ik je jas in op de fiets
Soms kijk ik plotseling in je ogen
Of hoor ik je stem, maar zie ik je niet
En als ik dan aankijk, omkijk of opkijk
En op zoek ga, tegen beter weten in
Staat alles stil, al is het maar even
Waarna ’t bewegen weer genadeloos begint
Alles is weer gaan bewegen
Langzaam doe ik ook weer mee
Alles is weer gaan bewegen
’t schijnt dat ’t druk is aan zee
Toch maar weer eens
naar de plek waar we zaten
Op ’t strand bij de zee
voeten in het water
Met alle winden mee
niet bezig met later
Het strand en de zee
Alles is weer gaan bewegen
En ik beweeg nu ook weer mee
Alles is weer gaan bewegen
‘k ga maar eens kijken bij zee
↑
tis laat weer
Tis laat weer
En daar sta ik weer
Twas die gulzigheid weer
En t gepraat weer
En de mensen weer
En van die dingen weer
En de drank weer
En de grenzen weer
Te veel
Te vaak
Te on
Te pas
Te weinig treble
Teveel Bas
Tis laat weer
En daar sta ik weer
Twas die onrust weer
En de draad weer
En de muziek weer
En m’n vrienden weer
En de liefde weer
Het publiek weer
Tis laat weer
En daar ga ik weer
De luidste weer
Tegendraads weer
En de mensen weer
Met hun verhalen weer
En de wiet weer
En de grenzen weer
Te veel
Te vaak
Te on
Te pas
Te weinig treble
Teveel Bas
↑
veilig
We zijn de man op de bank
Die opkijkt van z’n krant
We zijn de schilder op de ladder
De verkoper en z’n klant
De moeder met haar baby
En alle mensen in die rij
De zwerver en z’n alcohol
Nergens ben je veilig
Nergens ben je veilig
We staan op elke hoek
Houden in de gaten
Weten wat jij doet
We zijn de krantenbezorger
We beginnen lekker vroeg
We zijn de barman,
Achter de bar van elke kroeg
We zijn de hoeren en hun heren
Met hun gelul en hun gevlei
De Jehova, de getuige
Nergens ben je veilig
Nergens ben je veilig
We staan op elke hoek
Houden in de gaten
Weten wat jij doet
Wat je ook doet
Met wie en hoe
Waarom? Waar?
En waarom daar?
Nergens ben je veilig
↑
zwaar
Ik zit weer op , geef m’n poot
Ik vijns ’t voor elkaar
Ik pas me aan en ik buig mee
tis zwaar, tis zwaar, tis zwaar
Ingetogen, zo ver het gaat
Zo ver het gaat bedaard
Goedgemanierd en vriendelijk
tis zwaar, tis zwaar, tis zwaar
Mag ik al naar huis?
Weg, weg, weg van hier
Mag ik al naar huis?
Weg, weg, weg
ik ontwijk, ik duik weg
Ik pas en laat het maar
Ik sluit me af of sluit me op
tis zwaar, tis zwaar, tis zwaar
Ik slik weg, ik bijt m’n lip
Is het nu eindelijk klaar?
Het gaat maar door en door en door
En tis zwaar, tis zwaar, tis zwaar
Mag ik al naar huis?
Weg, weg, weg van hier
Mag ik al naar huis?
Weg, weg, weg
Mag ik al?
↑
het valt wel mee
Alle plussen, alle minnen
Afgetrokken, opgeteld
Alles bezien, alles bezinnend
Is de slotsom nu toch wel
het valt wel mee
Eigenlijk valt het allemaal wel mee.
Eigenlijk valt het allemaal mee.
Elk voordeel heeft z’n nadeel
Soms is er geen klote aan
Er is vooral erg veel herhaling
Vaak is ’t vallen en weer opstaan.
Soms is het juichen, soms is ’t janken
Meestal is het wel ok
Ja, opgeteld en afgetrokken
valt het allemaal wel mee
Het valt wel mee
Eigenlijk valt het allemaal wel mee
Eigenlijk valt het allemaal mee.
Dus laat me nu, al is het even
Voor de troepen uit
Als een generaal bevelend
Duidelijk en luid
laat ons spelen, laat ons vrijen
Laat ons samen, laat ons los
Laat ons dromen en verleiden
En laat het kosten wat het kost
Het valt wel mee
Eigenlijk valt het allemaal best mee
Eigenlijk valt het allemaal